BEDRIJFSWISKUNDE TOEPASSEN
HOOGLERAAR
Kun je jezelf voorstellen?
Ik ben Sandjai Bhulai en werk als “Professor of Business Analytics” aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Ik woon samen met mijn vrouw en twee kinderen in Diemen. Ik vind het naast mijn academische werk leuk om ook het grotere publiek aan te spreken, door uit te leggen hoe wiskunde in de praktijk haar toegevoegde waarde heeft (zie bijvoorbeeld de filmpjes die door de Universiteit van Nederland zijn gemaakt, red.).
Uit wat voor gezin kom je? Lag het worden van professor voor de hand?
Ik kom uit een Hindoestaanse familie, met drie jongens. Ik ben de jongste. Ik ben geboren in Paramaribo in Suriname. Op mijn derde verhuisden we naar Nederland. Een groot deel van mijn jeugd heb ik in Almere doorgebracht, toen er nog geen treinverbinding was. Mijn vader werkte in Amsterdam en hij stond elke dag in de file. Dus dat was niet te doen. Toen zijn we naar Amsterdam verhuisd.
Wat je misschien moet weten van Hindoestaanse gezinnen, vooral toen ik opgroeide, is dat men het liefst had dat je ging voor een typisch beroep als econoom, dokter, advocaat, rechter, docent. Dus professor worden lag niet echt voor de hand, zeker niet in de wiskunde.
Kun je uitleggen wat het zijn van een “Professor of Business Analytics” inhoudt?
Professor wordt in het Nederlands ook wel hoogleraar genoemd. Als hoogleraar leid je een onderzoeksgroep met allerlei mensen die onderzoek doen en die tot onderzoeker opgeleid worden. Dat zijn promovendi (ook wel PhD’ers genoemd), postdoctorale onderzoekers (ook wel Postdocs genoemd), universitaire docenten (ook wel Assistant Professors genoemd) en universitaire hoofddocenten (ook wel Associate Professors genoemd). Elke hoogleraar heeft een zogenaamde “leerstoel”, dat is het onderwerp waar zijn of haar onderzoeksgroep zich mee bezig houdt. Ik ben dus een hoogleraar wiskunde met als leerstoel “Business Analytics”, wat ook wel bedrijfswiskunde wordt genoemd.
Daarnaast geef ik natuurlijk ook onderwijs. Dat doe ik nu veel op het gebied van de wiskunde achter machine learning. Dat vind ik ook heel leuk om te doen.
Tot slot heb ik ook een bestuurlijke taak. Daarbij ben ik verantwoordelijk voor het onderwijs van de afdeling wiskunde. Andere mensen met bestuurlijke taken zijn bijvoorbeeld verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleiding, het curriculum van de opleiding, voorlichting en PR.
Waarom heb je ooit voor wiskunde gekozen?
Op de basisschool kreeg ik in groep 6 een Commodore 64, mijn eerste computer. Daar was ik zo aan verknocht, dat was echt mijn passie. Toen ik naar de middelbare school ging, deed ik daar echt heel veel mee. Toen ging ik ook over naar de eerste PCs. Met m’n vrienden maakten we muziek op de computer en speelden we spelletjes. We hebben ook zelf nog een spelletje gebouwd.
Daarnaast vond ik rekenen op de basisschool al heel leuk en wiskunde op de middelbare school. Dus toen ik wilde gaan studeren stonden wiskunde en informatica wel bovenaan. Een klasgenoot van me vertelde toen dat er op de VU de studie bedrijfswiskunde en informatica was (dat heet nu Business Analytics). Toen dacht ik, dat ga ik doen.
Maar echte basisdisciplines zoals wiskunde of informatica bleef ook kriebelen. Dus toen heb ik me ook nog ingeschreven voor wiskunde. Tussen die twee studies was natuurlijk best veel overlap, maar er was ook een jaar met allemaal verschillende vakken. Dat was natuurlijk behoorlijk pittig.
Het klinkt alsof je je studiekeuze vrij onafhankelijk genomen hebt. Hoe werd dat thuis ontvangen?
Nou, thuis werd er wel gevraagd van: Wat kun je er dan mee? En wat word je dan? En daar had ik absoluut nog geen beeld bij. Maar ik weet wel dat ik het gewoon heel leuk vond. En mijn ouders zagen dat ook en die zeiden van: Doe maar. Zelfs toen ik al studeerde had ik er nog geen beeld bij. Ja, de standaard dingen, onderzoeker of docent, die waren nog steeds wel in het vizier. Dat ik hier nu als hoogleraar Business Analytics zou zitten, dat had ik toen absoluut niet voorzien.
Niet iedereen heeft natuurlijk zoveel passie en aanleg voor wiskunde en informatica als jij en niet iedereen wordt uiteindelijk professor. Waar komen (bedrijfs)wiskundigen nog meer terecht?
Veel van mijn jaargenoten zijn op allerlei verschillen banen terechtgekomen. Een deel is bij IT bedrijven (IBM, Cap Gemini, Ordina) gaan werken , en een ander deel bij consultancy bedrijven (Deloitte, KPMG). Posities bij afdelingen waarbij je bedrijfsprocessen wilt verbeteren is ook een veel voorkomende uitstroomrichting. Hierbij moet je denken aan (web)winkels (Albert Heijn, bol.com), transportbedrijven (KLM, post.nl, de NS), de financiële sector (ABN AMRO, ING, Zwitserleven) ziekenhuizen (Amsterdam UMC), en nog veel meer. Een aantal jaargenoten zijn ook hun eigen bedrijf gestart.
Je bent voor een groot deel opgegroeid in Amsterdam en koos uiteindelijk ook voor Amsterdam als stad om te studeren. Heb je ook andere steden overwogen?
Ik heb inderdaad zowel mijn bachelor als master (in mijn tijd heette dat nog een “propedeuse” en een "doctoraal”) op de VU in Amsterdam gedaan. Dat was dus deels doordat de studie Bedrijfswiskunde en Informatica op de VU was, maar ook omdat ik nog bij m’n ouders woonde in Amsterdam. Ik heb eigenlijk niks anders overwogen. Tegenwoordig zou je zeggen, hoe kan je het in je hoofd halen om zoiets te doen? Maar ja, die studie was op de VU en dat was lekker dichtbij, dus ik heb niet verder gekeken.
Ben je je hele studie bij je ouders blijven wonen? Heb je niet het gevoel dat je het studentenleven gemist hebt?
Ja, ik ben m’n hele studie bij m’n ouders blijven wonen en zelfs tot en met m’n promotieonderzoek. Tussendoor heb ik nog wel een half jaar een stage gedaan in Frankrijk. Daar vallen nog wel wat verhalen over te vertellen. Dat was wel echt een ding. De grap was dat mijn ouders inzagen dat dit echt wel goed was voor mijn ontwikkeling. Dus ik kwam thuis en mijn moeder zei direct: Doen! Terwijl ik nog op de twijfel-tour zat. Dus ik ben met angst en beven naar Frankrijk gegaan. En die eerste paar dagen dacht ik van: Oh mijn god, ik kan niet koken… ik moet de was draaien. Maar dat leer je erbij.
Bij je ouders wonen geeft je vanuit een bepaald perspectief natuurlijk ook een voorsprong. Wat ik al zei, ik was de jongste thuis en hoefde thuis al niet veel te doen. Dus ik kon ook helemaal focussen op studie en andere dingen. Zo werd ik al heel snel student assistent. Dan help je de docenten met het geven van een vak door het begeleiden van de werkcolleges, waar opgaven geoefend worden. Dat brengt dan ook weer andere realisaties met zich mee, want je gaat dingen pas echt begrijpen als je het moet uitleggen. Die vaardigheid om stof uit te leggen, is dus vrij vroeg ontwikkeld en daar heb ik nu nog steeds wat aan.
Ik was niet zo van het uitgaan en dat soort dingen, dus dat heb ik ook niet gemist. Ik zat wel in allerlei commissies, dus ik had genoeg afwisseling. Ik was bijvoorbeeld studentlid van de COBEX, het “College van Beroep voor de Examens”. Daar leer je weer hele andere vaardigheden, die bijvoorbeeld nu weer van pas komen bij mijn bestuurlijke taken. En zo zat ik in allerlei dingetjes, waar je ook andere studenten tegenkomt. En dat kon allemaal omdat ik inderdaad thuis niet veel hoefde te doen.
Na je studie besloot je om bij de universiteit te blijven en heb je verschillende onderzoeksposities gehad. Heb je ook het bedrijfsleven overwogen? Kun je daar iets over vertellen?
Nee, ik heb eigenlijk geen andere dingen overwogen. Tijdens mijn stage in Frankrijk had ik al geproefd aan het doen van onderzoek, dus promoveren zat sindsdien in mijn hoofd. En ik werd er ook voor gevraagd. Ik deed toen een rondje langs hoogleraren en er was één hoogleraar die tegen mij zei: Wat wil jíj onderzoeken? Nou, ik was helemaal verkocht en daar ben ik toen mee verder gegaan.
Na m’n promotie ben ik eerst een jaar als “Postdoc” naar Amerika gegaan, om onderzoek te doen bij Lucent Technologies op het gebied van telecommunicatie. Dat was echt een hele interessante tijd waarin heel veel gebeurde. Zowel qua onderzoek als praktijk. Als ze daar een algoritme ontwikkelden, dan konden ze dat meteen op een chip persen en meteen testen. Dus dat was echt een prachtige ervaring in een hele leuke omgeving.
Je werkt veel met het bedrijfsleven samen en past wiskunde toe op problemen uit de samenleving. Heeft dat altijd je interesse gehad en heb je voorbeelden?
Dat is pas later gekomen. Want toen ik studeerde deed ik eigenlijk algebra, meetkunde en topologie. Dat is abstracte wiskunde. Dat heb ik zo’n twee jaar gedaan. Tegelijkertijd deed ik natuurlijk ook nog de Bedrijfswiskunde en Informatica studie en daar deed ik wel veel toepassingen.
Het is natuurlijk erg leuk als jouw oplossingen ook echt gebruikt gaan worden. Dan kun je ook toetsen wat voor impact jouw oplossing maakt. En als je ziet dat bepaalde dingen opeens mogelijk worden door jouw algoritme, dan geeft dat heel veel voldoening. Zeker als je dat dan doet in een sociaal domein zoals de gezondheidszorg. We bedenken daar bijvoorbeeld oplossingen om de aanrijtijd van ambulances te verkorten.
Ook heb ik bijvoorbeeld een keer gekeken naar logistieke optimalisatie bij de Bijenkorf. De Bijenkorf heeft natuurlijk allemaal goederen op voorraad liggen. Vragen zijn dan: Liggen er genoeg goederen op voorraad of te veel? En dan keken wij naar hoe producten verkocht werden. Welke producten blijven lang op de plank liggen (de “slow movers”) en welke gaan snel (de “fast movers”). Welke worden vaak samen verkocht? Et cetera. Vervolgens maakten we een model van de situatie. Dat is altijd een abstractie van de werkelijkheid, waarin je de essentie van een probleem probeert te vangen. Welke 20% van de input, verklaart 80% van de output? De inzichten die daar uitkomen hebben vaak veel waarde voor een organisatie en ik denk dat dat nou precies de rol is van een toegepast wiskundige.
Je hebt ook nog enkele bedrijven (gehad). Mag je zomaar een eigen bedrijf hebben naast je aanstelling op de universiteit? Hoe verdeel je je tijd?
Ja, dat is een hele belangrijke vraag. Ik heb nu met een paar anderen een bedrijf dat heet PersonalAIze. Dat is een bedrijf dat zich richt op toepassingen van AI (Artificial Intelligence, red.) in de gezondheidszorg. De reden waarom we dit gestart zijn is dat wij zagen dat heel veel van de algoritmes die wij vanuit de universiteit ontwikkelen voor de gezondheidszorg niet echt toegepast worden, terwijl ze in andere sectoren echt omarmd worden. Het blijkt dat vaak belangrijke dingen, zoals de data, niet op orde zijn. Daar kwam vervolgens het idee vandaan om een bedrijfje op te zetten om dat niet-academische werk, dan vanuit PersonalAIze te doen. De core business van een universiteit is onderwijs en onderzoek doen, dus dat paste niet binnen de VU. Uiteindelijk lopen plannen altijd anders in de realiteit, dus we bouwen nu ook echt algoritmes binnen het bedrijf. Maar heel belangrijk is om hierover altijd goede heldere afspraken te maken op papier, zodat er nooit met scheve gezichten gekeken kan worden. We worden natuurlijk betaald met publiek geld om onderzoek te doen en als je daar dan commercieel je voordeel mee gaat halen, dan heb je een probleem. De afspraken met de VU zijn nu zo, dat duidelijk is wat we onder de VU-paraplu doen en wat vanuit ons bedrijf. We doen dit ook niet om rijk te worden. Als we maar gewoon break-even draaien, zijn we al tevreden. Want we kunnen daardoor wel vanuit de universiteit aan veel leukere problemen werken met échte impact. En daar is het ons uiteindelijk om te doen.
Qua tijdsverdeling, ben ik gewoon full-time bezig met onderzoek, onderwijs en bestuurstaken op de universiteit. Bovenop die 40 uur heb ik nog wat extra tijd vrijgemaakt, gewoon omdat ik het leuk vind, om te werken aan het bedrijf. Dat doe ik dus eigenlijk als hobby.
Je hebt verschillende onderwijsprijzen gewonnen. Vind je het goed dat er op deze manier ook aandacht aan onderwijs wordt gegeven?
Een academisch onderzoeker werd in het verleden vooral afgerekend op zijn of haar publicaties. Daar is de afgelopen jaren gelukkig wel verandering in gekomen. Want nu wordt er bij het jaargesprek standaard ook je onderwijs meegenomen. Dus er wordt niet alleen gekeken naar je artikelen maar er wordt ook gekeken naar hoe je je onderwijs verzorgt en wat de feedback van studenten is.
Zoals ik al zei, ben ik vrij vroeg begonnen met het geven van onderwijs. Eerst als student-assistent, maar later gaf ik ook echt colleges. Dus ik heb het altijd al belangrijk gevonden. Maar het is ook goed dat de universiteit daar dan ook op een gegeven moment erkenning voor geeft. Anders gaat er, hoe je het ook went of keert, gewoon meer aandacht naar onderzoek dan naar onderwijs.
Bij de VU zijn we recent zelfs nog een stap verder gegaan. We hebben nu een concept dat heet “erkennen en waarderen”. En dat concept houdt in dat je wellicht naast onderzoek en onderwijs nog wel hele andere kwaliteiten hebt, zoals bijvoorbeeld de verbinding tussen wetenschap en praktijk of in communicatie met de media. Dat wordt nu ook meegenomen in een jaargesprek.
Terug naar de studiekeuze. Jij bent volledig je passie gevolgd. Kijkend naar de toekomstige generatie studenten, heb jij algemene tips voor hen?
Goede vraag. Allereerst, ja ik ben m’n passie gevolgd en ik denk ook dat dat heel belangrijk is. Het zijn toch 4-5 jaar van je leven die je investeert, daar moet je wel plezier uithalen. Tegelijkertijd, wees niet bang om jezelf uit te dagen, je kunt veel meer dan je denkt!
Ten tweede, je moet je gaan thuis voelen op de plek waar je gaat studeren. Onderzoek dat dus ook. Bezoek een open dag of een meeloopdag, kijk naar het gebouw, ga praten met studenten en vraag door als je twijfelt. Doe dat echt. Wees ook niet bang om buiten de structuren te gaan die aangeboden worden, door bijvoorbeeld een hoogleraar een mailtje te sturen. Of te vragen of je nog een keer een alumnus of student kunt spreken. Wees niet bang, wees pro-actief.
Tot slot, denk goed na over wat je nodig hebt om goed te kunnen studeren. Soms heb ik namelijk de indruk dat studenten voor de universiteit kiezen, omdat ze denken: Ik moet voor het “hoogste” gaan. Terwijl ik het heel erg met minister Dijkgraaf eens ben, dat de universiteit niet hoger is dan HBO en MBO, maar dat het een andere manier is van studeren en naast elkaar staat. De universiteit hoeft niet altijd te passen bij wat zij willen in het leven en hoe zij het beste leren. Soms denk ik dat een HBO veel beter bij een student past, ook al heeft die student VWO gedaan. Wees dan ook niet bang om dat te onderzoeken. Bovendien zijn de baankansen voor bèta of technische opleidingen op het HBO of MBO minstens zo goed.
Specifiek voor je eigen vakgebied, waarom of aan wie zou je wiskunde en business analytics als studie aanraden? En waarom aan de VU?
Ik zou wiskunde en business analytics zeker aanraden. Zeker aan studenten die al geïnteresseerd zijn in wiskunde, maar ook aan studenten die geïnteresseerd zijn in toepassingen in de maatschappij.
De maatschappij wordt steeds complexer. Waarom? Omdat we heel veel meer data hebben. En daarbij willen we alles sneller en persoonlijker. Wat je ziet gebeuren is dat allerlei problemen die al opgelost waren, nu terugkomen in veel hogere complexiteit. Om maar even een heel simpel voorbeeld te noemen: Als je van A naar B wilt, dan wil je het kortste pad doorlopen. Daar bestaat al sinds heel lang een robuust algoritme voor, van de Nederlander Dijkstra. Tegenwoordig, door de komst van data kunnen we natuurlijk op de weg meten wat er gebeurt. We weten hoeveel auto's er staan, we weten ook het effect van het weer op de files et cetera. Dus datzelfde probleem van het kortste pad of snelste pad komt nu weer terug, maar dan met allerlei varianten erbij. Om dat goed te begrijpen en om dat goed op te lossen, daar heb je goede wiskundigen of business analytics professionals voor nodig. Maar ook buiten de wiskunde, is een studie wiskunde of business analytics een erg goede basis.
Met betrekking tot de keuze aan welke universiteit te studeren: Als je kijkt naar de meeste opleidingen hier in Nederland, is het als scholier heel erg moeilijk te beoordelen wat de verschillen zijn. De opleidingen zijn over het algemeen allemaal best wel van goede kwaliteit. Het is niet zoals in Amerika of Engeland, dat je echt top universiteiten hebt en universiteiten die een stuk minder zijn. Het is in Nederland vrij egaal. Dus, om nou te zeggen dat wij beter zijn dan die anderen, daar geloof ik niet in. Natuurlijk zijn er verschillen in accenten die we leggen. Als ik kijk naar de opleiding Business Analytics op de VU bijvoorbeeld, benaderen wij het meer vanuit een wiskundige kant. Maar je hebt ook opleidingen die het meer benaderen vanuit de informatica kant of de business kant. Dat soort verschillen, die moet je wel zien te achterhalen en daarom is het zo goed om open dagen te bezoeken, een gevoel te krijgen en door te vragen!